BENOORDEN DEN MOERDIJK Benoorden den Moerdijk Daar kan men niet bewonderen, Daar trapt men den dichter, daar hoont men den held. Benoorden den Moerdijk Daar zitten de tobbers,al welgesteld, In tuin en kantoor zich af te zonderen, En tellen geld. Benoorden den Moerdijk Daar wonen de sufste rijken, Ze noemen zich vrij, of roemen zich vroom. Benoorden den Moerdijk Daar moet het fel schokken, eer uit hun droom Wat koppen zich heffen, voorzichtig, en kijken De kat uit den boom. Benoorden den Moerdijk Daar vreest men zich te branden Aan koud water. Geestdrift is duur. Benoorden den Moerdijk Daar vinden de vossen de druiven te zuur Al hunkeren zij en watertanden Met geel gegluur. Benoorden den Moerdijk Is de hemel der neutralisten, Der vechters voor vrede, der werkers voor rust. Benoorden den Moerdijk Daar drinken ze Curaçao, met lust, En schutten met dappere pacificisten Landsgrens en kust. Benoorden den Moerdijk Zijn er duizend Nederlanders. Al de anderen zijn anders Benoorden den Moerdijk. 137 De Noodhoorn. Vierde uitgave, Amsterdam 1932, 160 p. 135 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p. 137 De Noodhoorns uitgegeven in 1940, 1943 en 1975, 186 p. 147 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.